Printen
Stageproblemen

Stageproblemen: wat kun je doen?

Tijdens je stage heb je zowel rechten als plichten. Hierover zijn duidelijke afspraken gemaakt. Mocht je problemen tegenkomen, zoals oneigenlijke inzet (ofwel stagemisbruik), discriminatie of onvoldoende begeleiding, dan kun je dit melden via het Centraal meldpunt. Je kunt hierover praten met je stagebegeleider, mentor of een vertrouwenspersoon op school. Wil je liever buiten VISTA om een melding maken? Ga dan naar discriminatie.nl.

Maak een melding via het Centraal meldpunt

Stagediscriminatie

Stagediscriminatie: wat is het en wat kun je doen?

Stagediscriminatie betekent dat je ongelijk wordt behandeld bij het zoeken naar, of tijdens een stage, vanwege persoonlijke kenmerken zoals afkomst, geslacht, geloof, beperking of seksuele voorkeur.

Bij de plaatsing kan dit gebeuren als je wordt afgewezen zonder duidelijke reden, terwijl iemand anders wél worden aangenomen. Tijdens de stageperiode kan het zich uiten in ongelijke behandeling, zoals geen begeleiding krijgen, buitengesloten worden of discriminerende opmerkingen.

Heb jij dit meegemaakt of gezien dat het bij iemand anders gebeurt? Meld het via het Centraal meldpunt, je staat er niet alleen voor.

Sámen optreden tegen stagediscriminatie:

Discriminatie is bij de wet verboden. Om te voorkomen dat er gediscrimineerd wordt is het belangrijk praktijkopleiders van stageplekken, begeleiders van school en studenten zélf, goed begrijpen hoe (eigen) vooroordelen en meningen over groepen kunnen leiden tot discriminatie. We zorgen daarom voor een goede stagevoorbereiding en informatie over dit onderwerp.


Aan het begin van de stageperiode gaat jouw stagebegeleider met de klas in gesprek over hoe je stagediscriminatie kunt herkennen, waar je het meldpunt kunt vinden, en wat de school doet als je een melding maakt. De school zal altijd actie ondernemen als er een melding van stagediscriminatie wordt gedaan. Dit betekent dat je altijd recht hebt op ondersteuning en nazorg. Zo kan er ook samen met jou naar een vervangende stage gezocht worden zonder dat je studievertraging oploopt. Als je een melding van discriminatie maakt, heb je namelijk altijd recht op een vervangende stage.

Wat kunnen we verder doen om stagediscriminatie tegen te gaan?

Om stagediscriminatie te voorkomen, moeten docenten, leerbedrijven én studenten zich bewust zijn van hun eigen (onbewuste) vooroordelen. Ook helpt het om er met elkaar over te praten.

Hier zijn drie manieren die we gebruiken om het beter te doen:

1. Elkaar leren kennen

Door studenten en bedrijven al vroeg met elkaar in contact te brengen (bijvoorbeeld via netwerkbijeenkomsten of kennismakingsgesprekken), kunnen vooroordelen worden afgebroken.

2. Eerlijk en objectief selecteren

Bedrijven en scholen gebruiken steeds vaker duidelijke en eerlijke criteria bij het kiezen van stagiairs. Bijvoorbeeld:

  • Sollicitatiebrieven anoniem beoordelen

  • Werken met standaardformulieren

  • Kijken naar jouw leerdoelen in plaats van naar je naam of achtergrond

3. Een inclusieve cultuur creëren

We werken samen aan een omgeving waarin iedereen zich welkom voelt, en waar we elkaar aanspreken op eerlijk gedrag. Bedrijven moeten verantwoording afleggen over hoe zij stagiairs selecteren.

Dit is wat VISTA belangrijk vindt:

Bij VISTA hanteren we duidelijke regels tegen stagediscriminatie:

  • We waarderen ieders unieke achtergrond en identiteit.

  • We helpen studenten om stagediscriminatie te herkennen én te melden.

  • We bieden ondersteuning en begeleiding als je discriminatie ervaart.

  • Discriminatie is verboden ook bij VISTA; wij nemen maatregels bij incidenten.

  • We werken niet mee aan discriminerende verzoeken van leerbedrijven.

  • Discriminatie is nooit de schuld van de student.

Klachten over stage

Klachten over je stage? Dit kun je doen

Tijdens je stage (BPV: Beroepspraktijkvorming) kun je soms tegen dingen aanlopen die niet goed gaan. Hieronder zie je de meest voorkomende klachten van studenten én wat daarover is afgesproken.

1. Te weinig begeleiding

Als student kun je ervaren dat je niet genoeg begeleiding krijgt – niet vanuit school én niet op de werkplek.

Bij VISTA hebben we hierover duidelijke afspraken:

  • Er moeten minimaal 3 stagegesprekken zijn met jou, je begeleider van school en het leerbedrijf.

  • Minstens 1 van die gesprekken moet op de werkplek plaatsvinden.

  • Van elk gesprek wordt een verslagje gemaakt en in Eduarte geplaatst.

In uitzonderlijke gevallen mag er van bovengenoemde regels afgeweken worden. bijvoorbeeld bij stages korter dan 6 weken of bij stages in het buitenland. In die situaties maakt school goede afspraken over een passende manier van begeleiden.

2. De stage past niet bij je opleiding

Soms sluiten de werkzaamheden op je stageplek niet goed aan bij wat je leert op school. Je doet dan werk dat niet aansluit bij je leerdoelen of niveau. Dat is zonde, want je leert dan niet wat je nodig hebt voor je diploma.

Laat het weten aan je schoolbegeleider als dit gebeurt. Je hebt recht op een stage die jou écht iets leert.

3. Te weinig stageplekken

Het kan lastig zijn om een geschikte stageplek te vinden. Soms zijn er te weinig erkende leerbedrijven die een plek aanbieden. Dat maakt het moeilijker om op tijd een goede BPV-plek te regelen.

School helpt je hierbij, maar het blijft belangrijk dat je zelf op tijd begint met zoeken en solliciteren.

4. Slechte communicatie

Goede communicatie tussen jou, school en het leerbedrijf is belangrijk. Als er onduidelijkheid is over wat je mag verwachten, of over je taken, dan kunnen er snel misverstanden ontstaan.

Daarom gelden er duidelijke afspraken en richtlijnen. VISTA volgt hiervoor het officiële BPV-protocol van de MBO Raad. Hierin staat hoe scholen, studenten en leerbedrijven goed met elkaar moeten samenwerken en communiceren.

Oneigenlijke inzet (stagemisbruik)

Oneigenlijke inzet tijdens je stage of BPV (stagemisbruik)

Er is sprake van oneigenlijke inzet wanneer je tijdens je stage meer als werknemer behandeld wordt dan als student. Als niet (langer) jouw leerproces het belangrijkste is, maar er vooral gekeken wordt naar de opbrengst van jouw werk. We noemen dit stagemisbruik.

Natuurlijk leer je veel in een echte werkomgeving, zeker als het druk is. Maar het is wél belangrijk dat je goede begeleiding krijgt en dat je werkzaamheden passen bij wat je op school leert.

Voorbeelden van oneigenlijke inzet:

  • Je moet meer uren werken dan is afgesproken in je Praktijkovereenkomst (POK).
  • Je werkt op tijden die niet mogen volgens de Arbeidstijdenwet.
  • Je krijgt moeilijke taken zonder uitleg of begeleiding.
  • Je doet steeds hetzelfde werk, zonder dat het iets toevoegt aan je leerproces.
  • Je krijgt taken die niks met je opleiding te maken hebben.

Afspraken over werken tijdens je stage

Soms volg je een leerroute waarbij je meer werkt dan een gemiddelde stagiair. Bijvoorbeeld bij een BBL-opleiding. Dan werk je meer, maar je bent nog steeds student.

1. BBL-student? Dan komt er een extra overeenkomst bij.

Als je BBL doet, werk je meestal wat meer en krijg je soms ook salaris. Daarom wordt er naast je POK ook een leerarbeidsovereenkomst gemaakt tussen jou en het leerbedrijf. Daarin staan afspraken over bijvoorbeeld:

  • je werktijden

  • je salaris

  • je standplaats

  • je vakantiedagen

Je blijft wél student – geen werknemer – en de stage moet vooral gericht blijven op leren. Goede begeleiding is dan extra belangrijk.

2. VISTA ondertekent geen leerarbeidsovereenkomst.

Deze overeenkomst is alleen tussen jou en het leerbedrijf. VISTA ondertekent deze dus niet.

3. BOL-student? Dan liever geen extra contract.

Volg je een BOL-opleiding, dan is het niet de bedoeling dat je naast je stage nog een arbeidscontract (bijvoorbeeld een oproepcontract) hebt bij hetzelfde bedrijf. Dat zorgt er namelijk vaak voor dat je te veel als werknemer wordt ingezet, en niet meer genoeg leert.

Suggesties Druk op enter om uitgebreid te zoeken