Design Thinking

Hoe werkt het?

De Design Thinking methodiek kent vijf fases:

1. Empathiefase
   Je laat aannames en vooroordelen achter je. Door middel van empathie (inleving) leg je de basis voor een oplossing die de mens centraal stelt. Je bent aanwezig in de fysieke omgeving de stakeholders en je neemt interviews af. Je verzamelt zo veel mogelijk informatie. Dit stelt je in je in staat een zo goed mogelijk beeld te schetsen van menselijke behoeftes.
2. Definitiefase
   Je gaat met de vergaarde informatie aan de slag. Je analyseert alle beschikbare info om zo het kernprobleem vanuit de mens te definiëren.
3. Ideeënfase
   Je genereert zo veel mogelijk oplossingen voor het kernprobleem. Je bedenkt outside-the-box-oplossingen. De meest gebruikte methodiek hiervoor is de brainstormsessie. Je zoekt de balans tussen mens, technologie en organisatiedoelstellingen. Een onbevooroordeelde houding is van groot belang.
4. Prototypefase
   Je realiseert, samen met je team, een aantal goedkope en vereenvoudigde versies van jouw oplossing. Je deelt en test de prototypes binnen het team en op andere afdelingen (en in kleine groepen buiten het team). Je krijgt een goed beeld van de beperkingen van de oplossing, de open eindjes, en de reactie van betrokkenen (in gevoel, gedrag en ratio) als de oplossing geïmplementeerd zou worden.
5. Testfase
   Alhoewel dit de laatste fase is, is het vaak niet het einde van het ontwerpproces. Omdat Design Thinking een iteratief proces is, genereert de testfase veel input voor eerdere fases. Zo definieer je het probleem opnieuw of genereer je nieuwe gebruikersinzichten, waardoor de oplossing voor het probleem ook aangepast moet worden